Ik heb inmiddels aardig wat Indonesische eilanden bezocht en op veel plekken ging ik duiken in Indonesië. De Alor Archipel in Indonesië is echter een van mijn hoogtepunten! Deze archipel bestaat uit vele kleine eilanden met prachtige witte stranden, uitgestrekte riffen, betoverende landschappen en culturele bezienswaardigheden. Je kunt prachtig duiken in Alor.
Reizen naar Kupang en Alor Indonesië
Alor is een van de meest afgelegen plekken in Indonesië die ik bezocht heb. De Alor Archipel ligt in het oosten van Indonesië tussen de Molukken en het eiland Timor. Er gaan geen directe vluchten naar Alor vanuit Java en Bali – laat staan vanuit Europa.
Als je wilt vliegen naar Alor moet je eerst naar Kupang op Timur vliegen. Als je geluk hebt vlieg je dezelfde dag verder. Ik heb dat geluk niet, en dus spendeer ik een nacht in Kupang. Er gaan ook boten van Kupang naar Alor. Pulau Alor is het grootste eiland van de Alor Archipel. Vanuit Alor kun je met de boot verder naar onder andere Pantar, Kepa en Ternate. Dit is een prachtige boottocht!
Tip: moet je wachten in Kupang? Bezoek dan het kleine museum van de stad.
Duiken in Alor Indonesië
Mijn eindbestemming in de Alor Archipel is het kleine eiland Pulau Kepa. Pulau Kepa is een rotsachtig eiland met prachtige stranden. Op het eiland ligt een duikresort en een kleine kampung. Het uitzicht over de eilanden om Pulau Kepa heen is overweldigend. En de rust….
De Alor archipel is prachtig om te duiken, volgens velen hoort deze bestemming thuis in de top 10 van beste duikstekken ter wereld. Elke ochtend om 7 uur stappen de gasten van Alor Diving op de boot bij Cedric. We varen zelden meer dan een uur, de meeste duikstekken zijn vlakbij. De boottocht is een hele belevenis: we varen langs kleine verlaten eilanden. Een enkel eiland is bewoond. Mensen in de kampung zwaaien en soms komt een lokale vissers ons tegemoet.
Na een week duiken in Alor bezoek ik verschillende duikstekken. Soms staat er behoorlijke stroming. Hoewel Alor bekend staat om zijn grote zeedieren vind ik de score een beetje tegenvallen: ik zie een paar haaien (vooral nursing sharks) maar helaas geen manta’s, orca’s of walvishaaien. Qua klein spul is duiken in Alor geweldig met veel pygmee zeepaardjes, een spookfluitvis, mandarijnvissen en heel veel slakken.
Waar je ook kijkt, bijna overal is de zanderige bodem bedekt met de meest uiteenlopend koralen. Er zijn verschillende soorten harde koralen te vinden, maar met name het zachte koraal is indrukwekkend. Waar je ook kijkt, overal deint het koraal wel mee in de stroming als takken en bladeren van een boom. Ik lurk mijn duikfles steeds bijna helemaal leeg tijdens het duiken in Alor, ik wil zo lang mogelijk onderwater blijven!
Tip: Lees meer over de mooiste duikplekken in Indonesië
De haven van Kalabahi Alor
Kalabahi is de belangrijkste stad van Alor. Verwacht er niet te veel van, Kalabahi is erg klein. Er zijn er paar winkeltjes, en er is een lokale markt. Er is zelfs een museum, maar het museum blijkt dicht op de dagen dat ik besluit langs te gaan.
Traditioneel Takpala
Duiken in Alor is geweldig, maar ik wil Alor niet verlaten zonder iets van het eiland te hebben gezien – ook al heel Alor geen echte bezienswaardigheden. Takpala is een traditioneel dorp op Alor. Ik ben benieuwd naar het leven op Alor!
Vanuit Pulau Kepa neem ik een bemo naar Kalabahi, maar deze krijgt onderweg een lekke band. Geen reden tot paniek, alle passagiers moeten eten uitstappen en dan wordt ter plekke de band even verwisseld. De nieuwe band wordt met de motor gehaald – geen idee waar deze vandaag komt. Maar het belangrijkste: we rijden! Eenmaal aangekomen in Kalabahi zoek ik een ojek (motortaxi) naar Takpala, en deze is niet bepaald makkelijke te vinden. Het is ver, men is moe, en niemand heeft echt zin in te rijden. Uiteindelijk wil een jonge knaap me wel brengen.
Onderweg is het een paar keer vragen, maar gelukkig vinden we de weg naar het dorp! Het dorp ligt echter op een steile heuvel, en eigenlijk is het onverantwoord om hier met een motor tegenaan te crossen. En dus loop ik het laatste stukje.
Aangekomen bij het dorp. Altijd een beetje raar, je bent toch een beetje een indringer in het huis van mensen (zelf al loop je alleen tussen de huizen door). Ik ga op zoek naar de kepala desa, het dorpshoofd, om sigaretten aan te bieden (als gastgeschenk). De kepala desa is echter even onvindbaar, maar onder een van de huizen zitten een paar oude dametjes betelnoten te kauwen. Ik word uitgenodigd erbij te zitten. En dan is er thee, en veel te harde mais. De dametjes bieden me betelnoot aan, ik hen een sigaret. Die nemen ze in dank aan, en men vergeet -gelukkig- dat ik hun aanbod genegeerd heb.
Na de nodige plichtplegingen krijg ik een rondleiding door het dorp. Huizen van bamboe, grotendeels open, veel houtsnijwerk, wat varkens, er heerst een aparte sfeer. Vrouwen laten me ikat zien, en aan het eind van de rit zijn er vrouwen die op een kleedje wat souvenirs aanbieden, welke eigenlijk niet meer zijn dan gebruiksvoorwerpen uit hun huizen. Helaas zijn de meeste dingen niet zo mooi afgewerkt. Met niet veel meer dan een bamboe kam (en een donatie voor de kepala desa) verlaat ik het dorp. De vrouwen zwaaien me uit.