Belichtingsdriehoek in de fotografie

De belichtingsdriehoek is een belangrijke term in de fotografie. De belichtingsdriehoek beschrijft de relatie tussen diafragma, sluitertijd en iso-waarde. Deze drie instellingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Samen bepalen zij de juiste belichting van de foto. Wanneer de een van deze drie instellingen gewijzigd wordt, veranderen de andere bij een constante belichting ook. In onderstaande blog wordt de basis van de belichtingsdriehoek uitgelegd in heldere taal.

belichtingsdriehoek

Wat is een belichtingsdriehoek?

Fotografeer jij altijd op de automatische stand? Dan hoef je je geen zorgen te maken om de juiste belichting. De camera doet dit automatisch.

Stel je je camera handmatig in? Dan zul je het verband tussen diafragma, sluitertijd en ISO-waarde snel ontdekken. Wanneer je één van de drie instellingen verandert, moet je minstens een van de andere twee instellingen ook veranderen. Doe je dat niet, dan wordt je foto lichter of donkerder.

Het diafragma (het F-getal)

Het diafragma is een verstelbare opening in de lens. Het diafragma wordt uitgedrukt in een getal. Hoe hoger het getal, hoe kleiner de opening in het diafragma. Er komt dan minder licht door de lens op de sensor. Bij een klein getal staat het diafragma maximaal open en valt er veel licht op de sensor.

Maar het diafragma doet meer. Het diafragma heeft niet alleen invloed op de belichting van de foto, maar ook op de scherptediepte. Wanneer het diafragma ver openstaat, is de scherptediepte van de foto kleiner. Dat wil zeggen dat maar een klein deel van de foto scherp is en de rest vaag wordt. Vandaar het ezelsbruggetje: hoe lager hoe vager.

Een klein diafragma getal zorgt dus dat een groot deel van de foto vaag is. Bij een groot diafragmagetal is een groot deel van de foto scherp.

Tip: In deze blog lees je meer over diafragma en scherptediepte.

Oefening belichtingsdriehoek en diafragma:

  • Zet de iso-waarde van de camera op een vaste waarde, bijvoorbeeld iso 400
  • Zet de camera in de ‘P’ stand 
  • Zet de camera op F/4.0. Wat is de sluitertijd?
  • Verander nu het diafragma naar F/5.6. Wat gebeurt er nu met de sluitertijd?
belichtingsdriehoek diafragma

De sluitertijd van een foto

Met de sluitertijd stel je in hoe lang er licht op de sensor valt. Als de sluiter langer open staat, valt er meer licht op de sensor. Sluitertijd wordt uitgedrukt als tijdseenheid per seconde (bijvoorbeeld 1/30s).

Maar de sluitertijd doet meer. Met een lange sluitertijd kun je beweging fotograferen, terwijl je met een korte sluitertijd bewegingen bevriest. De sluitertijd is bepalend voor het fotograferen van bijvoorbeeld vogels, wildlife en watervallen.

Tip: In deze blog lees je alles over sluitertijden in de fotografie.

Oefening belichtingsdriehoek en sluitertijd

  • Zet de iso-waarde van de camera op een vaste waarde, bijvoorbeeld iso 400
  • Zet de camera in de ‘P’ stand 
  • Zet de camera op 1/60. Wat is het diafragma?
  • Verander nu de sluitertijd naar 1/30. Wat gebeurt er met de F-waarde?
belichtingsdriehoek sluitertijd

De ISO-waarde: gevoeligheid en ruis

Door de ISO-waarde aan te passen stel je de gevoeligheden van de sensor van de camera in. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de camera. Maar een hoge ISO-waarde leidt ook tot meer ruis in de foto. De hoeveelheid ruis bij een bepaalde ISO-waarde hangt af van het type camera.

Je kunt de ruis achteraf gedeeltelijk reduceren met software. In het algemeen geldt: zet de ISO zo hoog als moet, en zo laag als kan.

Tip: In deze blog lees je meer over ISO en ruis.

belichtingsdriehoek iso

Tot zover de belangrijkste camera-instellingen voor de belichtingsdriehoek. Zoals hierboven gezegd zijn deze nauw met elkaar verbonden. Wordt je sluitertijd twee keer zo kort, dan moet je dit compenseren door de ISO twee keer omhoog te gooien. Of door het diafragma twee keer zo ver open te doen. De totale hoeveelheid licht dat op de sensor valt moet immers gelijk blijven. Dit heet belichtingscompensatie. 

Stops en de belichtingsdriehoek

Stop. Wat?!?! Ja, stops.

Als de sluitertijd twee keer zo lang wordt en het diafragma en de ISO-waarde constant zijn, dan wordt de foto twee keer zo licht. Je zegt dan dat de foto één stop overbelicht.

Wordt het diafragma twee keer zo klein terwijl de andere instellingen constant zijn? Dan is de foto één stop onderbelicht. 

Soms kun je er bewust voor kiezen een foto een beetje over of onder te belichten. Dat kan met de +1 en -1 instellingen op de camera.

Voorbeeld belichtingsdriehoek

Ik wil een foto maken in een donkere ruimte, bijvoorbeeld een kerk of een oud kasteel. Het diafragma staat op F/5.6, dat heb ik nodig voor de gewenste scherptediepte. Wanneer ik naar de camera kijk zie ik dat ik een sluitertijd heb van 1/15s. Het is lastig om een scherpe foto te maken met een sluitertijd van 1/15s zonder de camera te bewegen. Helaas heb ik geen statief bij me.

Oplossing:

De camera staat ingesteld op iso200. Wanneer ik de iso verhoog naar iso800 is de camera 4 keer zo gevoelig. Ik wil niet dat de foto lichter wordt, dus ik ga compenseren met mijn sluitertijd. Wanneer de iso vier keer hoger is, mag de sluitertijd daarom vier keer korter maken. Mijn nieuwe sluitertijd is 1/60s, dat kan ik zonder problemen uit de hand fotograferen!

Programmakeuze van de camera

Vaak heeft een fotograaf een bepaalde voorkeur qua camera-instellingen. De sluitertijd mag niet te lang zijn. Of misschien wil je juist een lange sluitertijd. Dan kun je de sluitertijd vastleggen. De camera past dan zelf de ISO-waarde en het diafragma aan om aan de voorwaarden van de belichtingsdriehoek te voldoen.

Of misschien wil je een bepaalde diafragma omdat je een mooie bokeh in je foto wilt creëren. Ook dan zorgt de camera voor de juiste relatie tussen sluitertijd, diafragma en ISO-waarde volgens de belichtingsdriehoek.

Tip: In deze blog lees je alles over de programmakeuze van de camera.