Fotografeer jij altijd op de automatische stand? Niet doen! Door de spelen met het diafragma haal je meer uit je foto. Het diafragma heeft namelijk niet alleen effect op de belichting van de foto, maar ook op de scherptediepte. Wil jij fotograferen met een mooie vage achtergrond? Wil je juist het hele landschap scherp hebben? Dat regel je met de diafrafma openening van de camera (het F-getal).
Afgelopen zomer maakt ik de volgende foto op Lombok in Indonesië. De foto heeft een kleine scherptediepte: de mevrouw staat scherp op de foto, de plantage staat niet scherp op de foto. Dat hoeft ook helemaal niet! Soms is het juist mooi wanneer een deel van een foto wazig is. Door te variëren met diafragma en scherptediepte kun je als fotograaf creativiteit in je foto brengen en bepalen waar de kijker op moet focussen.
De belichtingsdriehoek: diafragma, sluitertijd en ISO
De (juiste) belichting van een foto wordt bepaald door drie factoren: diafragma, sluitertijd en ISO-waarde. Wanneer je een van deze factoren aanpast, zullen de andere mee moeten veranderen om de zelfde hoeveelheid licht op de sensor te krijgen.
Een simpel voorbeeld:
Als je een badkuip wilt vullen, kun je een klein straaltje water voor lange tijd laten stromen of een grotere straal water voor korte tijd. De grootte van de straal kun je vergelijken met het diafragma, de duur met de sluitertijd.
Diafragma en F-getal
Het diafragma is de opening waardoor licht op de sensor valt. Bij een klein diafragma valt er weinig licht op de sensor, bij een groot diafragma valt er veel licht op de sensor.
Het diafragma wordt uitgedrukt in het F-getal. Hoe groter het diafragma, hoe kleiner het F-getal. Een lens met een diafragma van F/1.8 kan een grote diafragma opening aannemen en is daarmee lichtgevoelig.
Goedkopere zoomlenzen hebben vaak niet hetzelfde diafragma over het hele bereik. Mijn 70-300 lens heeft een maximaal diafragma van F/4.0 bij 70mm en van F/5.6 bij 300mm. Dit lijkt op het eerste gezicht weinig, maar is een factor 2!
Diafragma en scherptediepte
Het diafragma heeft niet alleen invloed op de hoeveelheid licht die op de sensor valt, maar ook op de scherptediepte van de foto.
Bij een groot diafragma (laag F-getal) heb je een beperkte scherptediepte. Het gebied voor én achter je scherpstelpunt is vaag. Zo’n vage achtergrond wordt ook wel ‘bokeh’ genoemd. Je aandacht trekt meteen naar het hoofdonderwerp. De fotograaf helpt de kijker hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
Een beperkte scherpte kan mooi zijn, maar sommige foto’s hebben meer scherptediepte nodig. Wanneer je een foto maakt een groep mensen wil je niet alleen de voorste persoon scherp. Wil je een groter gebied scherp hebben, dan moet je het diafragma dicht doen. F/8.0 of F/11 is een handig uitgangspunt waarbij (bijna) alles scherp lijkt.
Knijp je diafragma niet teveel. Bij F/22 of F/29 heb je last van diffractie.
Tip: wil je weten welk diafragma je moet kiezen voor een bepaalde foto? Gebruik een DOF-calculator (depth of focus calculator).
Hoe lager hoe vager
Hierboven zie je verschillende diafragma-openingen met een 50mm lens bij een constante ISO en afstand tot het onderwerp. Het beeldje is in alle drie de foto’s in focus, het verschil zit hem vooral in de achtergrond. Bij de diafragma van 2.8 is de scherptediepte veel kleiner dan bij F/16.0.
Scherptediepte vs. afstand tot het onderwerp
Niet alleen het diafragma is bepalend voor de scherptediepte. Ook de afstand tot het onderwerp speelt een belangrijke rol.
Het zeepaardje op onderstaande (onderwater)foto bevindt zich op 3cm van de lens. Het koraal achter het zeepaardje is bij F/22. Zou ik F/22 gebruiken bij een landschapsfotografie, dan heb ik een platte foto zonder onscherpe delen.
Diagragmakeuze bij nachtfotografie
De grootte van de diafragmaopening bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Wanneer je ’s nachts foto’s maakt, kies je het liefst voor een groot diafragma omdat er weinig licht is.
Ik fotografeer ’s avonds liever vanaf een statief. Ik kies voor een lage ISO en een diafragma van ongeveer F/11. De sluitertijd wordt dan langer, maar dat maakt niet uit wanneer je een statief hebt. Bijkomend voordeel: bij F/11 worden de lampen kleine sterretjes op je foto. Ik vind dat altijd heel leuk uitzien.
Tip: wanneer je je diafragma knijpt krijg je sterretjes. Lees meer hierover in mijn blog over nachtfotografie.
Hoe stel je het diafragma in?
Je camera bepaalt de grootte van het diafragma wanneer je fotografeert op ‘auto’ of ‘P’ (automatisch of programma). Wanneer je zélf wilt bepalen welk deel van je foto scherp is en welk deel niet, zul je het diafragma moeten instellen.
Je kan kiezen om te fotograferen op de ‘M’ stand, de manuele stand. Dan stel je zelf alle drie de factoren van de belichtingsdriehoek in: het diafragma, de iso en de tijd. Je kan er ook voor kiezen om de camera op de A/Av stand te zetten. Dit is de diafragma voorkeurstand. JIJ bepaalt op welk diafragma je fotografeert (en dus welke scherptediepte je hebt), de camera berekent de rest.
Zelf je diafragma instellen is helemaal niet moeilijk! Probeer het eens tijdens je volgende reis.
Tip: In deze blog lees je meer over de verschillende standen van de camera. Wil je alles handmatig instellen? Deze blog gaat dieper in op manueel fotograferen.
Ik beken: mijn camera staat meestal op de Av-stand.
Samengevat
- Het diafragma heeft invloed op de hoeveelheid licht dat op de sensor valt
- Een groot diafragma (klein getal) zorgt voor een wazige achtergrond
- Bij een klein diafragma (groot getal) lijkt alles scherp